
Snel onbetaalde facturen innen. Voor verhuurders, makelaars, beheerders en vastgoedhandelaars is dat soms cruciaal voor voldoende cashflow. Mr. Sebastiaan Kieffer bespreekt hieronder diverse incassomogelijkheden met een focus op het huurrecht en vastgoed. Verder komt aan de orde dat goede overeenkomsten rechtszaken voorkomen en juist tot snelle incasso leiden. Tenslotte wordt toegelicht dat schuldeisers ook zonder advocaat kunnen incasseren. Meteen naar FAQ? Klik dan hier.

Als een debiteur een factuur niet betaalt dan kan betaling in rechte worden gevorderd. Een rechter wijst een vonnis uit hoofde waarvan betaald moet worden. Dat kan in een bodemzaak voor de civiele rechter of de kantonrechter. Een bodemzaak duurt maanden en resulteert in een vonnis of beschikking. Daarmee kan de deurwaarder de bezittingen van de debiteur uitwinnen.
Een incasso kort geding duurt enkele weken en is dus sneller dan een bodemzaak. Deze procedure is bedoeld voor zaken die niet ingewikkeld zijn (zoals vaak bij achterstallige huur). Als de voorzieningenrechter de zaak toch te complex vindt, dan verwijst hij die door naar een bodemprocedure. Voor ontvankelijkheid moet de eiser een spoedeisend belang (bij een snelle betaling) hebben. Een kortgedingvonnis is een voorlopig oordeel. Soms moet de schuldeiser de rechter ervan overtuigen dat geen restitutierisico bestaat.
Als het onzeker is dat een debiteur zijn schuld zal inlossen, bijvoorbeeld als de vrees bestaat dat zijn vermogen buiten het bereik van crediteuren wordt gebracht (verduisteren), dan kan conservatoir beslag worden gelegd. Dit beslag betekent dat een of meerdere vermogensbestanddelen tijdelijk niet overdraagbaar zijn (geconserveerd). Beslaglegging kan druk op een debiteur zetten en daarmee tot snelle incasso leiden. Een beslag moet wel proportioneel zijn. Zo heeft een beslag op onroerend goed de voorkeur boven een beslag op een rekening-courant. Een rechter kan beslaglegging (achteraf) onrechtmatig achten.
Snel een vordering innen kan ook door het faillissement van een debiteur aan te vragen. Een faillissementsrekest wordt door een advocaat ingediend. Het bevat steunvorderingen om aan te tonen dat de schuldenaar is opgehouden te betalen. Hierbij moet sprake zijn van pluraliteit van schuldeisers. Na indiening van het rekest is het mogelijk om de mondelinge behandeling van de faillissementsaanvraag enkele keren uit te stellen. In de praktijk stelt de schuldeiser (verzoeker) aan uitstel de voorwaarde gesteld dat de debiteur de schuld (deels) aflost. Daar zal de debiteur doorgaans aan meewerken om een faillissement te voorkomen. Dit is een manier om (gefaseerd) tot voldoening te komen.
De laatste variant is het executeren van het vermogen van een debiteur. “Executie” is de tenuitvoerlegging van een “titel”. Een “titel” is bijvoorbeeld een vonnis. Met tenuitvoerlegging van een executoriale titel wordt bedoeld de uitwinning van een vermogensobject van een debiteur. Uitwinning wordt door een deurwaarder of een notaris uitgevoerd. Bijvoorbeeld door een executoriaal beslag op een bankrekening resp. een veiling van onroerend goed.
Voor deze executiedaden is een zgn. “grosse” vereist. Dat zijn volgens artikel 430 Rv.: “De grossen van in Nederland gewezen vonnissen, van beschikkingen van de Nederlandse rechter en van in Nederland verledenauthentieke akten alsmede van andere bij de wet als executoriale titelaangewezen stukken kunnen in geheel Nederland worden ten uitvoer gelegd.” Kortom, heeft een crediteur een grosse in handen, dan moet de debiteur vrezen dat zijn kapitaal wordt uitgewonnen.
Hieronder volgen 4 voorbeelden:
Een grosse van de rechtbank is een gewaarmerkt afschrift van een uitspraak, zoals een vonnis of een beschikking. Dat zijn de uitspraken van de kantonrechter, de civiele rechter, het Gerechtshof of de Hoge Raad. Een echtscheidingsconvenant kan ook een grosse zijn, als dat door de rechtbank is gelegaliseerd. Dat geldt ook voor een arbitraal vonnis, waarvoor de rechtbank een zgn. “exequatur” kan verlenen. Deze grossen voeren aan het hoofd “In naam van de Koning”.
Ook een vaststellingsovereenkomst kan een grosse zijn. Zo kan een schikking via de rechtbank gedurende het proces tot stand komen. De rechtbank neemt die overeenkomst in een proces-verbaal van schikking op met aan het hoofd “In naam van de Koning”. Deze schikking is dus een executoriale titel. Als die niet wordt nagekomen, dan is geen nieuwe procedure vereist, maar kan deze direct worden geëxecuteerd (zoals met een vonnis).
Authentieke aktes worden door een notaris opgesteld en kunnen betrekking hebben op alle soorten overeenkomsten (geldlening, verkoop onroerend goed of een schikking buitenrechte). Als hierin een expliciete schuldbekentenis staat, dan kan de notaris deze akte als een grosse uitgeven, zodat direct kan worden geëxecuteerd. Een onderhands vastgoedcontract biedt die bevoegdheid niet. Als de tussenkomst van een notaris niet gewenst is, schrijf het schuldbedrag dan helemaal uit. Dan geeft een zgn. ‘goedschrift’ met dwingende bewijskracht.
Een overeenkomst tot geldlening kan met een hypotheekrecht op onroerend goed worden gesloten. Dat strekt tot zekerheid voor de aflossing van een schuld, net zoals een pandrecht op roerende zaken. Een hypotheek biedt een recht tot parate executie. Als een debiteur (de hypotheekgever) verzuimt af te lossen, dan kan de schuldeiser (de hypotheekhouder) tot parate executie overgaan (artikel 3:268 BW). Een deurwaarder betekent de akte met een laatste bevel tot betaling. Daarna brengt een notaris het onderpand op de veiling en kan uit de opbrengst van de verkoop een schuld worden voldaan. Parate executie biedt dus veel zekerheid. Bijvoorbeeld ook als de schuldenaar failliet is. De hypotheekhouder, ook wel separatist genoemd, kan dan executeren alsof geen faillissement bestaat (artikel 57 Fw.).
Een bodemzaak en een kortgeding kunnen door een schuldeiser zelf worden gevoerd. Een advocaat is niet verplicht, tenzij de onderliggende waarde van de zaak hoger is dan EUR 25.000,-. Dan is de kantonrechter niet bevoegd, maar de normale rechter zodat een advocaat wel verplicht is. Als een schuldeiser een zaak zelf voert, dan moet een deurwaarder de inleidende dagvaarding betekenen. Een bodemzaak en een kortgeding kunnen door een schuldeiser zelf worden gevoerd. Een advocaat is niet verplicht, tenzij de onderliggende waarde van de zaak hoger is dan EUR 25.000,-. Dan is de kantonrechter niet bevoegd, maar de normale rechter en daarvoor geldt dat de betrokkenheid van een advocaat verplicht is. Als een schuldeiser een zaak zelf voert, dan moet een deurwaarder de inleidende dagvaarding betekenen.