
De wet en overheidsvoorschriften stellen rechten en plichten aan personen en ondernemingen. Die rechten en plichten strekken tot nakoming. Een zelfde gebondenheid komt voort uit overeenkomsten die partijen zelf sluiten. Zo ook in de vastgoedsector. Mr. Sarah van der Salm legt uit wat een overeenkomst precies is en welke overeenkomsten in het vastgoed bestaan. Meteen naar FAQ? Klik dan hier.

Een overeenkomst bestaat uit verbintenissen. Elke verbintenis verplicht een partij tot één specifieke prestatie, zoals iets geven, doen of niet doen (dulden). Een verbintenis kan een inspannings- of resultaatsverplichting zijn.
Voorbeelden van verbintenissen in het vastgoed zijn de levering van onroerend goed, de betaling van een koopsom, het dulden van een recht van overpad of het notarieel vestigen van een hypothecair recht.
Een wederkerige overeenkomst is een set aan verbintenissen voor beide contractpartijen. Ieder van hen is gehouden iets te geven, te doen of te dulden (of een combinatie ervan). Bijvoorbeeld een koopovereenkomst: Uit hoofde daarvan betaalt de koper de koopsom en levert de verkoper het onroerend goed. De overeenkomst wordt ook wel een ‘meerzijdige’ rechtshandeling genoemd (artikel 6:261 BW). Een andere term is de ‘obligatoire’ overeenkomst oftewel de ‘verbintenis scheppende’ overeenkomst.
Volgens artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door middel van een ‘aanbod’ en de ‘aanvaarding’ daarvan door de contractspartijen. Een aanbod bevat alle beoogde verbintenissen van de overeenkomst zodat het als zodanig kan worden aanvaard. Hoe de totstandkoming van een overeenkomst precies werkt, leest u hier.
Het vastgoed kent meerdere soorten overeenkomsten. Hieronder staan voorbeelden:
De kwalificatie van een overeenkomst wordt bepaald door de contractuele kernbedingen en door feitelijke omstandigheden. De titel of aanhef van een contract is dus niet bepalend. De titel en de werkelijke kwalificatie van een overeenkomst kunnen in de praktijk verschillen. Zoals bij huurovereenkomsten voor winkel- en kantoorruimtes. Soms contracteren huurder en verhuurder ten titel van kantoorruimte, maar wordt feitelijk winkelruimte verhuurd. Daardoor prevaleert het (striktere) huurregime voor winkelruimtes, en niet dat voor bedrijfsruimtes.
Een overeenkomst kan onderhands of authentiek zijn. Een onderhandse overeenkomst kan door partijen zelf worden opgesteld en is vormvrij, spreekwoordelijk kan dat al op een bierviltje. Een authentieke overeenkomst komt tot stand via de notaris. Het voordeel daarvan is dat volledige nakoming van die overeenkomst wordt afgedwongen zónder tussenkomst van de rechter: Een notariële akte is namelijk een zgn. ‘grosse’ met executoriale titel (net zoals een vonnis dat is). Een executoriale titel kan door de deurwaarder ten uitvoer worden gelegd (zoals met een bankbeslag).
Naast een vastgoedcontract kunnen andere documenten de rechtsverhouding tussen contractspartijen beïnvloeden. Dat zijn bijvoorbeeld algemene voorwaarden, nadere overeenkomsten (allonges) of de correspondentie tussen contractspartijen voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst. Wat die laatste betreft, mocht een overeenkomst leemtes of onduidelijkheden bevatten, dan zal de overeenkomst of een bepaling ervan moeten worden uitgelegd. Dat gebeurt vaak aan de hand van de correspondentie uit de precontractuele fase.