
Doorprocederen voor de volle winst of een deal sluiten en genoegen nemen met minder? Die laatste variant, een goede schikking, doet aan beide zijden een beetje pijn. Maar, een schikking zorgt wel voor een snelle en definitieve oplossing van een conflict. Mr. Sarah van der Salm geeft uitleg over de relevantie van een schikking met een vaststellingsovereenkomst, uitleg over de normen die gelden voor een geldige vaststellingsovereenkomst en tips. Meteen naar FAQ? Klik dan hier.

Men kiest voor een vaststellingsovereenkomst om te schikken en vanwege de specifieke kenmerken van deze vorm van een contract. Een schikking is een overeenkomst tussenpartijen die met elkaar in geschil zijn en een settlement afspreken. Zoals een aannemer en de opdrachtgever, een huurder en de verhuurder of betrokkenen binnen een VvE. Een geldige overeenkomst dient tenminste de kernbedingen van de regeling te bevatten. De vaststellingsovereenkomst wordt inde wet (artikel 7:900 BW) als volgt omschreven:
“Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken.”
Schikkingen kunnen mondelingen schriftelijk tot stand komen. Partijen kunnen die zelf opstellen. De betrokkenheid van een jurist is voor een contractuele regeling niet verplicht. Hoe minder juridische betrokkenheid, hoe minder kosten. Indien partijen zich dooreen advocaat laten bijstaan, dan geldt voor de gedragsregel dat hij of zij een minnelijke regeling behoort te verkiezen boven een procedure. Oftewel, advocaten behoren demogelijkheden van een schikking te onderzoeken. Lukt dat niet, dan wordt vaak een procedure gestart. Let wel, ook tijdens een procedure kan worden geschikt. Bijvoorbeeld op de rechtbank als de zaak mondeling wordt behandeld en een rechter een voorlopig oordeel geeft.
Zoals gezegd, de betrokkenheid van een jurist is niet verplicht. Een jurist kan soms wel een doorslaggevende rol vervullen. Zoals een deskundig advocaat die een van partijen adviseert en behoedt voor fouten. Of een ‘bindend adviseur’ die beide partijen aanwijzen om over hun geschil te oordelen. Dat oordeel accepteren partijen op voorhand (in de vorm van een vaststellingsovereenkomst). Partijen stellencontractueel vast dat een bindend adviseur over hun geschil definitief oordeelt. Die keuze wordt bij aanvang van de samenwerking (via algemene bepalingen) of naderhand als een geschil is ontstaan, overeengekomen. Een voorbeeld van zo’n scheidsman in het burenrecht is het programma “De Rijdende Rechter”.
Bij schikken is het raadzaam te onderzoeken of een specifiek rechtsgebied geldt. Bijvoorbeeld of het huurrecht van toepassing is, hetgeen dwingend recht kan stellen. Zo gelden specifieke regels voor huurbeëindiging met wederzijds goedvinden ex artikel 7:271 lid 8 BW (naast de beschermingsbepalingen voor de huurder). Specifieke regels gelden ook voor een schikking tussen VvE leden (vaak een VvE besluit op een ALV) of de opheffing van een gemeenschap tussen conflicterende vastgoed handelaars of familieleden met gedeeld eigendom. Ter voorkoming van ongewenste verrassingen, zoals een schikking die achteraf nietig (ongeldig) of vernietigbaar blijkt te zijn, moet vaststaan welke regels van toepassing zijn.
Een overeenkomst kan mondeling, onderhands of authentiek tot stand komen. Een “onderhandse” overeenkomst is een overeenkomst die partijen zelf sluiten (desnoods op de achterkant van een bierviltje).Een “authentieke” overeenkomst komt via de notaris tot stand. Tussen die varianten zitten verschillen. Zo kan een notariële akte een directe executiebevoegdheid geven om het vermogen van de wederpartij uit te winnen bij wanprestatie. Een incassoprocedure is dan niet vereist, lees hier meer. Dit geldt ook voor een minnelijke regeling die op de rechtbank is getroffen. Dat voordeel heeft een onderhandse overeenkomst niet. Als bij een schikking geen notaris wordt betrokken, dan is het raadzaam om - als een betaling centraal staat - het schuldbedrag helemaal uit te schrijven. Dan is sprake van een zgn. “goedschrift” met dwingende bewijskracht.
In een vaststellingsovereenkomst staat dat partijen elkaar algehele en finale kwijting verlenen voor hetgeen zij over en weer hebben te vorderen. Hiermee wordt getracht een conflict volledig af te dichten. Partijen sluiten immers een schikking om van elkaar af te zijn. In beginsel is vernietiging van een vaststellingsovereenkomst dan ook niet mogelijk. Ook niet op grond van dwaling, zeker niet ten aanzien van hetgeen waarover werd getwist of onzekerheid bestond(en waarvoor werd geschikt). In beginsel dus: Bij de Hoge Raad in 2013 kwam aan de orde dat bij een vaststellingsovereenkomst een geslaagd beroep op dwaling toch mogelijk is. Namelijk als gedurende de onderhandelingen sprake was van onjuiste inlichtingen of van schending van een spreekplicht van de wederpartij (al dan niet via de betrokken bindend adviseur).
Mocht een partij na een vaststellingsovereenkomst toch (weer) wanpresteren, dan kan een rechtszaak de aangewezen route zijn tot finale conflictbeslechting te komen. Er wordt dan over de nakoming van de vaststellingsovereenkomst geprocedeerd, maar niet over de inhoudelijke geschilpunten. Behoudens dwaling in een bijzonder geval, zal een rechter de inhoudelijke discussie niet opnieuw gaan voeren omdat die in een minnelijke regeling is vastgesteld. Zoals gezegd, is sprake van een notariële schikking over de (af)betaling van een geldbedrag, dan kan men zonder tussenkomst van een rechter nakoming afdwingen.