Pijltje om terug te gaan naar alle artikelen

Verjaring na 10 of 20 jaar? Het vereiste van ‘goede trouw’ uitgelegd

Sebastiaan Kieffer

Grondverkrijging door verjaring. Het is een burenrechtelijk figuur met veel kenmerken en soms ingrijpende gevolgen. Mr. Sebastiaan Kieffer geeft uitleg over grondverkrijging door verjaring, over het verschil tussen goede en kwade trouw en over verjaring na 10 of 20 jaar. Meteen naar FAQ? Klik dan hier.

Verjaring samengevat

Grond in eigendom verkrijgen door verjaring betekent in essentie dat:

  1. een ander dan de grondeigenaar (lees: de niet-rechthebbende) grond in bezit heeft genomen, zodat
  2. de grondeigenaar (lees: de rechthebbende) beseft de staking van dat bezit te moeten vorderen om zijn grond terug te krijgen, maar dat vervolgens
  3. gedurende een (verjarings)termijn nalaat te vorderen.

 

De verjaringstermijn vangt aan zodra een ander dan de rechthebbende een onroerende zaak in ‘bezit’ neemt (artikel 3:314 BW). Dat ‘bezit’ dient vervolgens meerdere jaren onafgebroken te duren: Een termijn van 10 jaar bij bezit te goeder trouw en 20 jaar bij bezit niet te goeder trouw. Na voltooiing van de termijn is de vordering tot staking van bezit verjaard. Lees in deze bijdragen meer over het vereiste van bezit, schadevergoeding voor grondverlies en verjaring van gemeentegrond.

Goede trouw en de termijn van 10 jaar

Als een niet-rechthebbende grond van een ander te goeder trouw bezit, dan bedraagt de verjaringstermijn volgens artikel 3:99 BW 10 jaar. Dit wordt ook “verkrijgende” verjaring genoemd.

Goede trouw en de definitie

Goede trouw wordt in meerdere wetsartikelen toegelicht. Zo bepaalt artikel 3:118 BW dat een niet-rechthebbende te goeder trouw is als hij “zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen.“ Artikel 3:11 BW bepaalt wat goede trouw niet is: “Goede trouw van een persoon, ontbreekt niet alleen, indien hij de feiten of het recht, waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indien hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Onmogelijkheid van onderzoek belet niet dat degene die goede reden tot twijfel had, aangemerkt wordt als iemand die de feiten of het recht behoorde te kennen.” Met andere woorden, als iemand stelt te goeder trouw een zaak te bezitten, dan dient hij die aanname op feiten te baseren, welke feiten hij zo nodig had moeten onderzoeken (onderzoeksplicht).

Goede trouw en grondbezit

Zoals gezegd, goede trouw veronderstelt dat een niet-rechthebbende zich baseert op feiten. Dat uitgangspunt geldt nadrukkelijk ook voor het bezitten van (andermans) grond (registergoed). Zo staat in de Parlementaire Geschiedenis: “de bezitter van een registergoed zal zich in beginsel slechts als rechthebbende mogen beschouwen indien de akte is ingeschreven”. Kortom, in beginsel is een persoon die zich op verjaring beroept te goeder trouw als hij ervan uit gaat (en mocht gaan) dat zijn eigendomsrecht blijkt uit een notariële akte. Een notariële akte die in de openbare registers (het Kadaster) is ingeschreven. Zoals eveneens gezegd, goede trouw stelt een onderzoeksplicht. Dit geldt expliciet bij grondbezit. Een partij die stelt eigenaar te zijn van grond heeft een wettelijke onderzoeksplicht naar de openbare registers (het Kadaster). Dat volgt uit artikel 3:23 BW.

Goede trouw en voorbeelden uit de rechtspraak

Goede trouw wordt niet snel aangenomen. Wel in 2010 toen de Hoge Raad over een uitzonderlijke situatie oordeelde. Het ging om een akte van erfdienstbaarheid die de notaris weliswaar had gepasseerd, maar niet in het Kadaster had ingeschreven. De persoon die erop vertrouwde dat de akte wel was ingeschreven, en zich als zodanig is gaan gedragen, was te goeder trouw. De Hoge Raad voegde aan dat oordeel toe dat goede trouw moet bestaan vanaf het moment waarop de zaak in de macht van de ‘niet-rechthebbende’ is gekomen.

 

Die laatste toevoeging lijkt naderhand te zijn losgelaten. Zie het Gerechtshof Amsterdam in 2017. In die zaak plaatste een buurman een omheining van 90 cm hoog op de grond van zijn buren. Over zo’n hek stapt een gemiddeld mens niet gemakkelijk heen, hetgeen erop duidde dat de buurman de strook grond wilde innemen (‘landjepik’). Hij pretendeerde eigenaar te zijn en daarmee was sprake van ‘bezit’. (Dat bezit zal destijds niet te goeder trouw zijn geweest.) De buurman verkocht naderhand zijn woning. Ten aanzien van de nieuwe eigenaar oordeelde het hof dat hij wel te goeder trouw was. Hij kocht namelijk de tuin inclusief de extra grond. Dat hij bij de koop het verschil tussen de kadastrale tekening en de omvang van de tuin - met moeite - had kunnen zien, maakte hem ‘niet niet te goeder trouw’. Op de tekening zou het verschil nauwelijks zichtbaar zijn geweest. Juridisch hoort de tekening niet formeel tot het openbaar register. Het lag niet op de weg van de nieuwe eigenaar om in het openbaar register de juridische status van dat stukje grond te onderzoeken. Daarmee heeft hij zijn plicht tot het doen van onderzoek in het openbaar register niet geschonden, en is sprake van goede trouw.

Kwade trouw en de termijn van 20 jaar

Een termijn van 20 jaar geldt bij bezit niet te goeder trouw. Dat volgt uit artikel 3:306 BW. Dit wordt ook wel “bevrijdende” of “extinctieve” verjaring genoemd.

Kwade trouw en de definitie

Het tegenovergestelde van goede trouw is kwade trouw. De wet benoemt en definieert de term ‘kwade trouw’ in het kader van verjaring niet. (De term komt wel in andere wetsartikelen voor. Zoals in artikel 5:54 BW dat ziet op bouwen over de erfgrens.) Voor de verdere leesbaarheid van het artikel wordt hieronder verder wel de term ‘kwade trouw’ gehanteerd.

Kwade trouw en grondbezit

Tot het bezitten van grond te kwader trouw kan worden gerekend alle gedragingen van een persoon die niet te goeder trouw zijn. Het vereiste van goede trouw blijft dus de norm waaraan grondbezit wordt getoetst. Het is voor bevrijdende verjaring dus niet noodzakelijk dat de inbezitneming een bewezen onrechtmatige of strafrechtelijke daad was: de niet-rechthebbende was te goeder trouw of niet. Wel is relevant dat de niet-rechthebbende grond in bezit nam en houdt waarbij hij pretendeert de (enige) eigenaar ervan te zijn. Lees hier meer over het vereiste van ‘bezit’.

Kwade trouw en voorbeelden uit de rechtspraak

Een grondbezitter die stelt te goeder trouw te zijn, behoorde ten tijde van de bezitsdaad onderzoek naar de juridische status van de grond te doen. Bijvoorbeeld omdat de Kadastrale stukken danwel de plaatselijke toestand daartoe aanleiding gaven. Als een grondbezitter dat onderzoek heeft nagelaten, dan is geen sprake van goede trouw, en dus wel van kwade trouw, zie het Gerechtshof in 2023.

In een zaak van het Gerechtshof in 2018 plaatste een grondeigenaar op eigen grond, en dus niet op de erfgrens, een schutting. Dat gaf de buurman een extra strook grond. Die buurman stelde nadien door verjaring te goeder trouw eigenaar te zijn geworden. Volgens het hof is echter geen sprake van goede trouw omdat de rechthebbende de schutting zelf had geplaatst en het daarbij niet voor de hand ligt dat hij afstand wilde doen van de strook grond. Er was dan ook geen sprake van kwade trouw, aangezien het geen bezitsdaad van de buurman betrof.

Verjaringstermijn voltooid? Huidige bezitter verkrijgt de grond

Na een onafgebroken bezit van 10 of 20 jaar is de verjaringstermijn voltooid. Verjaring betekent dat de rechthebbende het opheffen van bezit niet meer kan vorderen. Het vorderingsrecht is verjaard. Dan geldt dat de ‘laatste’ bezitter de grond verkrijgt. Zo bepaalt artikel 3:105 BW: “Hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, verkrijgt dat goed, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw.”

 

Verdere actie is vereist! Grondverkrijging door verjaring is niet openbaar geregistreerd (zoals alle andere zakelijke rechten wel). Eigendomsrechten door verjaring zijn dus niet voor derden bekend. Partijen kunnen een notaris om een akte van vestiging of verjaring vragen. Als partijen niet tot overeenstemming komen, dan kan de rechter om een oordeel worden gevraagd. Let op, onduidelijkheid laten voortbestaan, kan complicaties geven. Bijvoorbeeld bij de verkoop van vastgoed door de partij die grond verloor. Als een verkochte tuin (juridisch) kleiner blijkt te zijn, dan kan van aansprakelijkheid voor non-conformiteit sprake zijn.

 

Rechtszaak en bewijslast

Een rechter kan oplossing bieden bij een geschil over grondeigendom. Dat kan een Voorzieningenrechter zijn die in een kort geding een voorlopig oordeel geeft. Ook kan een civiele rechter in een bodemzaak over verjaring oordelen. Zijn oordeel kan een verklaring voor recht zijn houdende dat het bezit 20 jaar (onafgebroken) duurde zodat de verjaringstermijn is voltooid. Een bodemvonnis kan in de openbare registers worden ingeschreven (artikel 3:17 BW), vergelijkbaar met een notariële akte van verjaring.

 

Let op, in een rechtszaak rust de bewijslast (en het bewijsrisico) voor het bestaan van bezit en verjaring op de niet-rechthebbende. De niet-rechthebbende buurman die verjaring stelt, zal dus bewijs moeten aanleveren in de vorm van verklaringen of bijvoorbeeld foto’s waaruit de duur van het gebruik blijkt. Ook zal hij het vereiste van bezit moeten bewijzen. Als dan zijn rechtsvoorganger de grond in bezit nam, dan zal de huidige buurman moeten bewijzen dat zijn voorganger de intentie had om zich de betreffende grond toe te eigenen terwijl die van de ander was ("landjepik") (Gerechtshof 2016).

 

Verjaring voorkomen? Stuiten!

Als een eigenaar verjaring vreest, dan kan hij de verjaringstermijn stuiten (tussentijds afbreken). Stuiting kan plaatsvinden door een schriftelijke verklaring met een sommatie tot staking van het bezit. Indien is gestuit, dan vangt een nieuweverjaringstermijn aan.

Let op, voor deze stuiting en sommatie tot staking van bezit van grond, anders dan bij een geldvordering, moet binnen 6 maanden na de stuitingsbrief een procedure zijn aangevangen. Artikel 3:317 BW bepaalt dat anders de termijn niet als onderbroken geldt (en de stuiting dan dus nutteloos is geweest).

 

Heeft u te maken met verjaring van grond? Neem contact op voor juridisch advies of een eerste inschatting van uw situatie.

Veelgestelde vragen

Wat is verkrijgende verjaring?
Dat is verjaring waarbij de bezitter de betreffende grond te goeder trouw in bezit heeft. Hierbij geldt een verjaringstermijn van 10 jaar. Dat volgt uit artikel 3:99 BW.
Wat is extinctieve verjaring?
Dat is verjaring zonder dat de bezitter te goeder trouw de grond voor zich houdt. Dit wordt ook “bevrijdende” verjaring genoemd. Voor verjaring geldt een termijn van 20 jaar. Dat volgt uit artikel 3:306 BW.
Wanneer is sprake van verjaring?
Een onroerende zaak moet in gebruik worden genomen door een niet-rechthebbende alsof hij een exclusief recht erop heeft. Hij moet zich naar de buitenwereld toe als eigenaar gedragen. Dat bezit dient minimaal 10 of 20 jaar te duren. Dan verjaart de vordering tot staking van grondbezit jegens de niet-rechthebbende.
Is van verjaring sprake als de eigenaar de situatie gedoogt?
Nee, als een rechthebbende het gebruik door een ander goedkeurt, dan is geen sprake van ondubbelzinnig bezit. Zonder bezit kan geen verjaringstermijn lopen.
Kan verjaring worden tegengegaan?
Verjaring (bij grondbezit) kan worden tegengegaan door te stuiten. Dat gebeurt met een brief (aanmaning) gevolgd door een rechtszaak (binnen maximaal 6 maanden na de stuiting).
Wat is bezit?
Bezit van grond is een vereiste voor verjaring. Bezit is ‘houden voor zichzelf’. Het tegenovergestelde is ‘houden voor een ander’ zoals huur of bruikleen. Een gebruiker van grond van een ander moet zich naar de buitenwereld als eigenaar gedragen om te spreken van bezit.
Leidt verjaring tot nieuw eigendomsrecht?
Ingeval van verjaring is het vorderingsrecht van de grondeigenaar (tot staking van het grondbezit jegens de ander) verlopen. Dan geldt dat de ‘laatste’ bezitter de grond verkrijgt. Grondverkrijging door verjaring is niet openbaar geregistreerd (zoals alle andere zakelijke rechten wel). Eigendomsrechten door verjaring zijn dus niet voor derden bekend. Partijen kunnen een notaris om een akte van vestiging of verjaring vragen. Als partijen niet tot overeenstemming komen, dan kan de rechter om een oordeel worden gevraagd.
Kan ik eenvoudig meer weten over verjaring?
Ja, door vrijblijvend ons kantoor te e-mailen of te bellen en uw vraag voor te leggen.

Relevante Artikelen

Alle artikelen
Sebastiaan Kieffer
Appartementsrecht (VvE)
Akte van Splitsing, wat is het en waarom is het zo belangrijk?

Splitsing van onroerend goed, akte van splitsing en modelreglement, derdenwerking en uitlegmaatstaf

Sarah van der Salm
Appartementsrecht (VvE)
Huishoudelijk reglement VvE, wat mag wel en wat mag niet

VvE huishoudelijk reglement, ordemaatregelen, boetes en de gebondenheid voor VvE leden en huurders

Bob de Jager
Appartementsrecht (VvE)
Is een VvE besluit altijd bindend (en aanvechtbaar)?

VvE besluit, rechtshandeling, bevoegd orgaan en voorwaarden voor aanvechtbaarheid

Bob de Jager
Erfdienstbaarheid uitgelegd | 10 aandachtspunten & tips

Erfdienstbaarheid, recht van overpad, gebruiksrecht en dulden, vestiging en reikwijdte, geschillen tussen buren

Sebastiaan Kieffer
Verjaring na 10 of 20 jaar? Het vereiste van ‘goede trouw’ uitgelegd

Grondverkrijging door verjaring. Bezit te goeder of kwader trouw, 10 of 20 jaar

Sarah van der Salm
Grondeigendom door verjaring | Uitleg van het vereiste ‘bezit’

Grondeigendom door verjaring en het vereiste van bezit, bezitsdaden, stuiten en exclusiviteit.